8 tips om je stadstuin weelderig groen en biodivers te maken
Kleine stadstuintjes kunnen er verrassend rijk, gevarieerd en ronduit prachtig uitzien. En bovendien leveren ze vaak een reële bijdrage aan de biodiversiteit. Enkele tips om van een stadstuin een weelderig paradijsje te maken aan je achterdeur.
Veel mensen halen hun neus op voor een stadstuin. Te klein om wat mee te doen, luidt het veelal. Een blik op Tuinaannemer.be leert dat dat vooroordeel allang achterhaald is: je vindt er beeldige plekjes in het groen, in tal van stijlen, op luttele vierkante meters. Ook Karlien Heremans heeft een voorliefde voor stadstuinen. Zij is zaakvoerder van studio k, een Antwerps ontwerpbureau voor interieur en exterieur. “Je kunt bijzonder veel doen met zo’n kleine stadstuin”, zegt ze.
1. Maximaal vergroenen
Hoe creëer je om te beginnen ruimtegevoel op zo’n kleine oppervlakte? Karlien Heremans: “Je moet op een andere manier leren kijken. De meeste mensen plannen een terras om te eten en te zitten, een gazon om te spelen, een plek voor de groencontainer,… Dan rest er nog maar heel weinig om op te vullen met groen. Wij werken meer met multifunctionele ruimtes, waar je nu eens een eet- of werktafel kunt zetten, dan weer wat anders mee kunt doen. Op die manier kunnen we minimaal verharden en maximaal vergroenen.”
2. Op ontdekkingstocht in de stadstuin
“We delen tuinen ook vaak op in zones met beplantingsvakken, zodat je een soort van wandeling creëert met steeds andere gezichtspunten. Wilde hoekjes zijn perfect combineerbaar met strakkere stukken. De tuin dus als beleving en ontdekkingstocht. Kinderen kunnen er ook in spelen en bewegen. Een wat wildere tuin is daar ideaal voor, met bijvoorbeeld stapstenen en verborgen paadjes. Zelfs voor kleinere speeltuigen is er vaak wel plaats: een schommel begroeid met klimplanten of een evenwichtsbalk tussen het groen.”
3. Geen tuin zonder boom
Veel en divers groen dus. Maar wat dan met bomen? Is daar plaats voor in een stadstuin? Ze belemmeren vaak het uitzicht, geven te veel schaduw en zorgen zo al snel voor burenconflicten. “Toch kan het perfect”, zegt Karlien. “Ik ontwerp zelfs nooit een tuin zonder boom. Maar je moet wel de juiste kiezen. Het zijn vaak bomen die niet bedoeld zijn voor kleine tuinen die voor problemen zorgen, of bomen die zijn komen aanwaaien en zijn blijven staan, en dan te groot geworden zijn. Maar onder bomen versta ik ook: leibomen, leifruit en meerstammige heesters. Veel groen op een beperkte ruimte, dus.”
4. Creëer meer biodiversiteit
De laatste jaren groeit het besef dat onze tuinen een belangrijke rol spelen in het bewaren en verbeteren van de biodiversiteit. Zelfs kleine stadstuinen zorgen met zijn allen samen voor een flinke oppervlakte aan groenpotentieel in de stad. “Daarom is de keuze van de beplanting zo belangrijk”, weet Karlien. “Laat je daarbij ondersteunen door mensen met expertise. Zo maken wij beplantingsplannen op maat van jouw tuin met de juiste planten.”
5. De ultieme gids
Zin om zelf aan de slag te gaan? Maar weet je niet waar beginnen? Karlien heeft ook daar een oplossing voor. “We hebben een boek gemaakt, De ultieme beplantingsgids, te koop in onze webshop, waarin we heel wat standaardcombinaties beschrijven van planten die biodiversiteit bevorderen, afhankelijk van onder andere de oriëntatie van je tuin en de bodem. Ook op het internet vind je veel informatie, maar daar ontbreekt vaak de samenhang.”
6. Ideaal voor vogels en insecten
“Belangrijk is het om in hoofdzaak inheemse planten te kiezen, aangevuld met uitheemse cultuurvariëteiten die wel bestuifbaar zijn”, zegt Karlien. “Veel planten zijn immers zo doorgekweekt dat ze niet meer bestuifbaar zijn door insecten. Die moet je vermijden. Voorzie niet alleen nestmogelijkheden voor vogels, maar ook voor solitaire bijen en andere insecten. Bijvoorbeeld een takkenmuurtje of een oude boomstam met gaten met een specifieke diameter. Want veel insecten in de tuin betekent ook veel vogels.”
7. Water
Voor een zwembad of zwemvijver mag er dan in de meeste stadstuinen te weinig plaats zijn, een waterpartij kan meestal wel. “Een miniwadi (een plek om water op te vangen en te laten insijpelen, nvdr) is bijvoorbeeld een leuke oplossing. Een waterpartij, hoe klein ook, kan al gauw voor een minibiotoop zorgen waar ook vogels en insecten kunnen komen drinken. En het zorgt voor wat verkoeling in de zomer, als je er even met je voeten in kunt zitten. Zelfs een waterschaal met wat plantjes kan al heel mooi effect geven. Meer leuke tips vind je onder andere op Blauw Groen Vlaanderen.”
8. Snoeptuin
Zorg ten slotte ook voor eetbaar groen in de tuin. “Leifruitbomen zijn bijvoorbeeld erg mooi. En in mijn eigen tuin heb ik maar liefst zes verschillende soorten bessen op een heel kleine oppervlakte. Dat is leuk, want bessen zijn in de supermarkt best wel duur. Tegen een muur kan dan weer een druivelaar groeien, en ook in de borders tussen de vaste planten kun je heel wat eetbare planten zetten. Ook dat is iets wat we met ons bureau meer bekend willen maken. We werken nu een nieuw eetbareplantenthema uit voor ons beplantingsplan op maat.”
Foto’s: Bart Kiggen, Keen – Tuinontwerpen: studio k, Berchem.